Horecanota Prins Alexander

maandag 24 september 2007 14:37

De fractie van ChristenUnie-SGP kan zich goed vinden in de uitgangspunten en doelstellingen van het horecabeleid in Prins Alexander voor de komende jaren, zoals deze staan vermeld in de horecanota 2007-2011. De nota sluit ook goed aan bij de in juni gepubliceerde evaluatie van het beleid over de jaren 2002 tot en met 2006.

Voor een aantal punten in de voorliggende nota vraagt mijn fractie uw aandacht.

Het stadsbestuur van Rotterdam wil inzetten op het stimuleren van horeca-ontwikkeling en het vergroten van de kwaliteit van de horeca, dan wel van het horeca-aanbod. Maar al lezende van zowel de evaluatie als de horecanota ben ik geen precieze omschrijving tegengekomen van het begrip ‘kwaliteit’. Gaat het erom dat zoveel mogelijk horeca-instellingen in de deelgemeente in de top staan van de testrapporten, zoals die bijvoorbeeld met enige regelmaat in het Algemeen Dagblad staan? Of dat we, zoals dhr. Van Lottum zei, een aantal restaurants met een Michelinster in de deelgemeente krijgen? Het zou mij een lief ding waard zijn als het zo was dat je in deze deelgemeente terecht kunt voor de beste gehaktbal, patat frites en verse haring. Maar ik vermoed dat dit type doelstelling buiten de taken en verantwoordelijkheden van het dagelijks bestuur valt.

Wat is dan wel kwaliteit? Mijn fractie vat dit begrip zo op dat de aanwezige horeca kwalitatief goed zijn wanneer zij bijdragen aan een verbetering van de functies wonen, werken en recreëren in de deelgemeente Prins Alexander. Horeca-gelegenheden die door overlast de leefomgeving minder aantrekkelijk maken, zijn van slechte kwaliteit. En andersom zijn horeca-gelegenheden van goede kwaliteit als zij bijdragen aan een gevarieerder aanbod en zo aan de aantrekkingskracht van Prins Alexander. Als deze definitie juist is, vraag ik aan het dagelijks bestuur om aan te geven welke mogelijkheden en instrumenten de DGPA heeft om tot een kwaliteitsverbetering te komen? Zijn er concrete voornemens om iets te doen met dit aandachtspunt in de evaluatie 2002-2006?

De overheid moet naar de mening van mijn fractie duidelijke randvoorwaarden scheppen en kaders stellen waarbinnen de horeca-bedrijven met elkaar kunnen concurreren. Wie de spelregels niet volgt, gooit roet in het eten, en moet dan ook, wanneer een berisping niet helpt met stevige sancties worden geconfronteerd. Terecht pleit de horecanota voor een consistent en consequent beleid.

In dit verband vraag ik het dagelijks bestuur om duidelijkheid over de criteria waaronder een horeca-instelling een zogenoemde kraskaart kan verkrijgen. Indien er omwonenden zijn, worden die dan door de horeca-ondernemer tijdig op de hoogte gesteld van het extra ‘geluidje’?

Van het loslaten van de sluitingstijden is mijn fractie geen voorstander. De proef hoeft er wat mij betreft dan ook niet in de voorgestelde vorm te komen. Wellicht is het beter te overwegen om een proef te doen met een langere, maar begrensde afkoelperiode voor andere horeca-instellingen, niet die met een nachtontheffing.

Verder kan de DGPA in bijzondere gevallen afwijken van de beleidskwalificaties die op een gebied van toepassing zijn. Wederom de vraag: bestaan hier criteria voor of wordt elk bijzonder geval op zichzelf beoordeeld? En loopt de DGPA dan geen risico’s op de aspecten van consistentie en consequentheid van beleid.

Heel consequent is de deelgemeente in de nul-optie voor coffeeshops. En daar is mijn fractie zeer content mee. Waar we duidelijk zeer grote moeite mee hebben zijn de drie vergunningen voor sex-inrichtingen. Jammer dat het buiten de mogelijkheiden van het deelgemeentebestuur ligt om ook hiervoor een nul-optie te hanteren. In de visie van ChristenUnie-SGP halen dergelijke inrichtingen de kwaliteit van de samenleving ver naar beneden. Maar wellicht gaat burgemeester Opstelten het goede voorbeeld van zijn Amsterdamse collega Cohen volgen, die na een aantal jaren op zijn schreden terugkeert en nu de opheffing van het bordeelverbod niet meer zo’n goed idee vindt.

Volgens het handhavingsarrangement vindt er tweemaal per vergunningsperiode een integrale controle plaats. Dergelijke controles zijn pas echt effectief als deze onaangekondigd plaatsvinden. Zwartwerk en illegaliteit kun je anders moeilijk op het spoor komen. Uit de beleidsnota wordt mij niet duidelijk of dit ‘verrassingselement’ een structureel onderdeel uitmaakt van het handhavingsarrangement. Kan het dagelijks bestuur dit toelichten?

Mijn fractie is voorstander van het opnemen van de horeca in de wijkvisie omdat deze een duidelijke wijkfunctie hebben. Over de ontwikkeling van de Alexanderknoop heeft mijn fractie al meermalen een duidelijke mening gegeven. Het centrumgebied in de deelgemeente moet in samenhang met de er omheen liggende wijken worden ontwikkeld. Het centrumgebied heeft immers ook een duidelijke functie voor de andere wijken. Ik hoor graag van de andere fracties in de deelraad of zij deze zienswijze delen.

Het punt van de paracommercie vormt een uitdaging voor de deelgemeente. Als wij duidelijke kaders willen stellen voor de horeca-ondernemers, dan hebben zij er omgekeerd recht op dat hun ondernemingen niet geschaad worden door paracommercie van kantines bij sportverenigingen en ontmoetingscentra voor ouderen. Wat mijn fractie betreft speelt de deelgemeente op dit punt een fair play. Daar kom je het verst mee.

Ten slotte, in de horeca-sector moet de markt zijn werk doen. Dat uitgangspunt deelt mijn fractie. Maar de markt moet in deze sector geen meester zijn. De marktmeester is namelijk de overheid die duidelijke regels en kaders moet stellen waarbinnen een goede marktwerking mogelijk is.

Rotterdam, 24 september 2007,
Fractie ChristenUnie-SGP Prins Alexander,
Jan Schippers

Labels

« Terug

Reacties op 'Horecanota Prins Alexander'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.